Welke levenseindebeslissingen zijn er?

Vandaag wordt bij bijna 5 op de 10 Vlamingen het tijdstip van overlijden medisch beïnvloed door één of andere beslissing.
In de praktijk onderscheiden we vier grote categorieën van beslissingen bij het levenseinde

Niet opstarten of stoppen van een behandeling

De medische wetenschap maakt steeds meer mogelijk.
Dat betekent niet dat elke medische behandeling ten allen tijde moet doorgevoerd worden.
Jij (of je arts) kan ervoor kiezen om een behandeling niet op te starten of te stoppen indien:

  • De behandeling niet langer zinvol of doeltreffend is.
  • De behandeling de levenskwaliteit van de patiënt aantast.

Zo wordt therapeutische hardnekkigheid vermeden.

Opdrijven pijnstilling en palliatieve sedatie

  • Opdrijven pijnstilling

Indien een patiënt aan het einde van zijn leven te veel pijn ervaart, kan men ervoor kiezen om de pijnstillende medicatie op te drijven zodat deze persoon toch ‘pijnvrij’ kan overlijden.
Wanneer het lijden zo ernstig is dat gewone pijnstilling niet meer volstaat, kan ervoor geopteerd worden om de patiënt, tegelijk met het verderzetten van de pijnstilling, diep en continu te sederen (zie verder).
De communicatie met patiënt en omgeving hierover is zeer belangrijk.

  • Palliatieve sedatie

Het opzettelijk verlagen van het bewustzijn van een patiënt in de laatste levensfase (KNMG definitie).

of
Het gebruik van sederende producten tot bewustzijnsverlaging van de patiënt om zijn ondraaglijk lijden ten gevolge van refractaire symptomen te verlichten (Alexander De Graeff en Mervyn Dean).

Bijkomende voorwaarden:

  • Geen levensverkortende intentie.
  • Proportionele dosering: graad van bewustzijnsverlaging hangt af van de graad van het lijden.
  • Bij wilsbekwame patiënt: moet gebeuren mits toestemming.
  • Bij wilsonbekwame patiënt: arts kan beslissen tot palliatieve sedatie, liefst na overleg met vertrouwensperso(o)n(en).
  • Stoppen van kunstmatig voedsel en vochttoediening.
  • Levensverwachting is hoogstens ongeveer twee weken (anders wordt het overlijden beïnvloed door het stoppen van voedsel en vocht).

Euthanasie


Euthanasie is de opzettelijke levensbeëindiging door een arts op uitdrukkelijk verzoek van de patiënt.
De patiënt moet aan de volgende grondvoorwaarden voldoen.

  • De patiënt moet wilsbekwaam zijn. Dat wil zeggen dat hij zelfstandig beslissingen kan nemen.
  • Het verzoek is 'vrijwillig, herhaald en duurzaam'.
  • De patiënt lijdt aan een ongeneeslijke aandoening die veroorzaakt wordt door een fysieke of een psychiatrische ziekte of door een ongeval.
  • De patiënt lijdt ondraaglijk door die aandoening.

De arts dient een bepaalde procedure te volgen.

Levenseindebeslissingen zonder wettelijk kader

  • Levensbeëindiging zonder verzoek
    Het leven van de betrokken patiënt wordt actief beëindigd zonder diens uitdrukkelijk verzoek.
    Deze vorm van levensbeëindiging wordt juridisch met doodslag of moord gelijkgesteld.
    De Nationale Raad van de Orde der Artsen stelt uitdrukkelijk dat actieve levensbeëindiging waarbij het initiatief niet uitgaat van de patiënt deontologisch niet kan getolereerd worden en dat het onverantwoord zou zijn om op verzoek van de familie hiertoe over te gaan.
    Voorbeeld: een opgedreven pijnstilling die het overlijden van de patiënt tot doel heeft.
  • Hulp bij zelfdoding
    De arts geeft of schrijft een dodelijk middel voor aan een persoon die hier om verzoekt met als doel zijn leven te beëindigen.
    De persoon neemt dit middel in omwille van een zelfgekozen aanleiding en tijdstip waarbij de arts verder niet betrokken wordt.
    Het gaat met andere woorden om hulp door een arts aan een patiënt die vrijwillig en zelf een einde aan zijn leven wil stellen.
    Hulp bij zelfdoding is tot op vandaag niet wettelijk geregeld.

Voor meer informatie hierover kan je terecht op de website van onze partnerorganisatie LEIF vzw.